Derde weekend: Kampot en Kep

11 augustus 2016

Mijn derde en laatste weekend wilde ik graag naar Koh Rong, dit is een prachtig tropisch eiland met witte stranden en een blauwe zee waar je heel goed kunt snorkelen, duiken of gewoon relaxen. De hele week hadden we op Facebook echter al slechte berichten gezien over het weer en als het de hele dag regent wil je daar niet zijn. De lokale bevolking dacht dat het nog wel een week zou blijven regenen en de wind was zo sterk dat het zelfs niet zeker was of de boten vanaf Sihanoukville wel zouden gaan. Dat is dus het risico van het regenseizoen. We besloten dus om ons plan om te gooien en naar Kampot en Kep te gaan, twee plaatsen die ook aan de zuidkust liggen, maar waar het weer iets beter zou zijn.

We hadden de vrijdag vrij gekregen, omdat je aan twee dagen niet genoeg hebt als je naar Koh Rong wil, dus gingen we vrijdagochtend om 8 uur met de bus. Het was ongeveer 3 uur rijden, maar natuurlijk vertrok de bus een uur te laat, dus waren we rond de lunch in Kampot. We hadden nog niet echt een duidelijk plan van wat we dat weekend wilden doen, dus besloten we ter plekke om lekker naar het strand van Kep te gaan. We waren bang dat we niet genoeg tijd meer hadden om het National Park in te gaan. Bovendien bleek dat je er met de tuktuk niet kan komen, omdat je een berg op moet, dus daar moesten we nog even wat op verzinnen. Het strand was een prima keuze, want het was er heerlijk! Het was helemaal niet druk en de mensen die er waren, waren vooral locals. Ik had eerder alleen nog maar in de Noordzee gezwommen, dus ik was blij verrast over de temperatuur van het water Het was een heel stuk warmer dan die ijskoude waterval van vorige week. Plakkend van het zweet, zonnebrand, DEET en zand gingen we aan het eind van de dag terug naar ons guesthouse in Kampot voor een koude douche (we kwamen we pas zondag achter hoe het warm water werkte). Daarna hebben we heerlijk Khmer gegeten en daarna nog een biertje gedronken in een Irish pub (oftewel een overkapping met een koelkast, zonder toilet o.id.).

Op zaterdag deden we een countryside tour met de tuktuk. Onze driver, Dara, was een hele leuke, vrolijke man die familie heeft in Nederland en daar drie keer drie maanden is geweest. Hij kende heel wat woordjes Nederlands en we hadden het heel gezellig met hem. Eerst reed hij ons naar de zoutmijnen, waar in het regenseizoen niet gewerkt wordt en hij vertelde over hoe het zout naar boven komt en dat de rivier door de seizoenen heen afwisselend zout en zoet water bevat. Daarna volgde een lange rit over modderige, hobbelige weggetjes, langs dorpjes, boerderijen en rijstvelden. Overal zag je hoe jong en oud (van kinderen tot gebochelde oude mannetjes) ploeterden in de zon. Uiteindelijk kwamen we aan bij een berg met een grot erin. Om daar te komen moest je een bruggetje (letterlijk een boomstam) over en een paar trappetjes op. Grotten zijn altijd fijn, want daar is het tenminste een stuk koelen dan buiten. Dara vertelde over de grote stenen die eruit zien als dieren en vertelde oude volksverhalen. Zelfs hier, in een grot in een berg, was een boeddhistisch altaartje. Onderweg naar de volgende bezienswaardigheid stopten we nog even bij de secret lake, waar tijdens de Khmer Rouge onder zware omstandigheden een dam is aangelegd. Het voelde heel raar om daar overheen te rijden. De gruwelijkheden van Pol Pot lijken soms ver weg als je met de lieve, optimitische bevolking spreekt, maar zijn een tastbaar deel van het land. Na de secret lake reden we door naar La Plantage, de grootste peperplantage van Kampot. Als Kampot ergens om bekend staan is het wel de Kampot Pepper, die van hoge kwaliteit schijnt te zijn. We werden verwelkomd door twee gidsen die ons vertelden over de verschillende soorten peper en hoe die verbouwd en geoogst werd. Daarna konden we de prachtig verpakte producten bekijken en natuurlijk kopen. Onze volgende stop was de seafood market in Kep. Ik ben al geen fan van vis, maar op de markt werd het er niet beter op. In de brandende zon lagen allerlei levende en dode vissen, krabben en andere zeedieren op tafels en in piepschuimen bakken. De geur was overweldigend en de vele vliegen en andere insecten die op de vissen zaten leken er wel van te genieten. Ik durfde het niet aan om wat te proeven; liever laf dan ziek. Na de seafood market konden we nog even relaxen op het strand en in de zee en het was net zo lekker als vrijdag. Onderweg terug naar Kampot stopten we bij een fishing village, dat bevolkt werd door moslims, een klein minderheid in Cambodja, waar 95% van de bevolking boeddhist is. Dara zette ons af bij Captain Chim's hostel waar we een boottrip geboekt haddden om de zonsondergang en vuurvliegjes te bekijken. Ik weet niet waarom de trip zo vroeg begon, want we waren eers 1,5 uur aan het varen voordat de zonsondergang begon. Voor ons natuurlijk helemaal niet erg, want er was genoeg te zien langs de rivier. Er waren prachtige landschappen, mensen die zichzelf  of hun kleren wasten, kinderen die in het water speelden en natuurlijk vakantiehuisjes. Het was en beetje bewolkt, maar je kon de zonsondergang tussen de wolken door goed zien. Heerlijk: op een boot, kijkend naar de zonsondergang, terwijl ik drink uit een verse kokosnoot. Wat een vakantie heb ik toch! Toen het donker was voeren we langs een boom die vol zat met vuurvliegjes, mijn eerste gedachte was dat het wel een kerstboom leek. Als je even bleef kijken zag je de lichtjes op en neer dansen als de vuurvliegjes vlogen. Heel mooi! Toen we na de lange boottocht weer aan land waren rammelden we van de honger. Na het eten vonden we het mooi geweest en gingen we lekker naar bed, want de volgende dag stond er iets heel bijzonders op het programma.

We hadden namelijk motoren gehuurd om de berg op te rijden! Eigenlijk was ik in de veronderstelling dat we scooters zouden krijgen, maar toen stonden er opeens echte motoren voor onze neus. Dan zeg je ook geen nee natuurlijk. Dara ging mee als gids en driver van een meisje dat zelf niet durfde te rijden, dus dat beloofde gezellig te worden. Het eerste stukje was wel even spannend, want ik moest nog wennen aan de motor en in Cambodja doen ze niet echt aan verkeersregels; kruispunten ga je op goed geluk over. Iedereen rijdt een beetje om elkaar heen en meestal gaat dat goed. Het lijkt wel op fietsen in Groningen. Toen we eenmaal bij de berg waren werd het rijden een stuk ontspannender. We gingen letterlijk de ene bocht na de andere door, maar er was weinig verkeer en het uitzicht was prachtig. Soms was het moeilijk om op de weg te blijven letten. Toen we hoog op de berg waren sloeg het weer opeens om. Regen en dichte mist (ik kon de weg amper zien en was Dara kwijtgeraakt) wisselden elkaar af en het waaide zo hard dat het zelfs naast je motor moeilijk was rechtop te blijven staan. Ik kon me niet voorstellen dat we ooit veilig weer thuis zouden komen, maar Dara was vrij relaxed. Ik had alleen een t-shirt aan, dus toen ik boven was, was ik doorweekt en ijskoud. Gelukkig trok de mist af en toe even weg, waardoor we nog van het uitzicht konden genieten. Onderweg kwamen we allerlei gebouwen tegen die de Fransen er in de koloniale tijd hadden neergezet: huizen, een katholieke kerk en een hotel-casino. Bovenaan was er een waterval te zien. Toen we weer naar beneden reden werd het weer beter, tot het zonnetje weer scheen en alleen mijn natte shirt nog liet zien hoe slecht het weer was geweest. Toen we terug waren konden we ons nog even omkleden en wat te eten kopen voordat de bus ons weer naar Phnom Penh bracht. Vol van alle indrukken aten we nog wat in ons eigen guesthouse, voordat ook mijn laatste weeend weer ten einde kwam. Ik kan niet geloven dat ik al bijna naar huis ga. Hoewel ik hier niet altijd kan bljiven ga ik het wel missen. Maar zover is het nog niet, ik heb nog een paar dagen in Phnom Penh!